‘Ik Wilde Hem in De Kuip’ – Van Bronckhorst over de Transfer die Nooit Plaatsvond
Voetbal draait niet alleen om de momenten die we zien, de trofeeën die worden uitgereikt en de doelpunten die worden gevierd, maar ook om de onvertelde verhalen van wat had kunnen zijn — de transfers die nooit tot stand kwamen, de samenwerkingen die slechts in de verbeelding bestonden en de wegen die nooit werden ingeslagen. Eén zo’n verhaal is deze zomer opnieuw naar boven gekomen, verteld door een man wiens loopbaan verweven is met enkele van de meest gedenkwaardige hoofdstukken uit de Nederlandse en Europese voetbalgeschiedenis. Giovanni van Bronckhorst, voormalig international van Oranje en nu onderdeel van de technische staf van Liverpool, heeft onthuld dat hij ooit droomde van het aantrekken van een van de meest imposante verdedigers ter wereld voor Feyenoord tijdens zijn tijd als trainer in De Kuip.
De woorden van Van Bronckhorst komen in een zomer van grote veranderingen op Anfield. Liverpool, onder leiding van Arne Slot, heeft zowel de spelersgroep als de technische staf flink vernieuwd. Het vertrek van John Heitinga naar Ajax, waar hij een rol als assistent-trainer op zich nam, liet een gat achter. Dat werd opgevuld door Van Bronckhorst, die niet alleen een schat aan ervaring als speler en coach meebrengt, maar ook een diep begrip van de Nederlandse voetbalfilosofie. Zijn komst werd niet luid aangekondigd, maar met stille overtuiging ontvangen; een bewuste keuze van Slot om iemand toe te voegen die zijn visie deelt en naadloos binnen zijn werkwijze past.
Toch liet Van Bronckhorst zich in een recent gesprek meevoeren naar het verleden — naar een periode waarin zijn ambities bij Feyenoord op hun hoogtepunt waren en de club zocht naar spelers die hen van kanshebbers tot kampioenen konden maken. Het was in die tijd dat zijn oog viel op een jonge verdediger wiens optredens al de aandacht trokken. In die speler zag hij iets zeldzaams: de combinatie van technische klasse, fysieke dominantie en natuurlijk leiderschap — eigenschappen die zelden in één persoon verenigd zijn.
In De Kuip had Van Bronckhorst een duidelijke visie. Hij wilde een leider in de verdediging, iemand die niet alleen de achterhoede kon organiseren, maar het hele team kon inspireren. Een speler die heerste in de lucht, het spel twee stappen vooruit las en met de bal aan de voet een aanval kon opzetten. De speler die hij op het oog had, voldeed daar perfect aan. Maar zoals zo vaak in het voetbal zit er een wereld van verschil tussen willen en hebben. Feyenoord, rijk aan historie en fans, stond voor dezelfde uitdagingen als veel Nederlandse clubs: ambitie balanceren met financiële realiteit, in een markt waar Premier League- en andere Europese topclubs salarissen en transfersommen konden bieden die in Rotterdam onhaalbaar waren.
De interesse werd nooit een concreet bod. Er waren wel verkennende gesprekken, interne besprekingen en af en toe een fluistering dat er misschien een creatieve deal mogelijk was — maar timing bleek de grootste vijand. De carrière van de verdediger zat in een stroomversnelling en Feyenoord kon, ondanks de status van de club, financieel niet opboksen tegen het buitenland. Voor Van Bronckhorst werd het een klassiek ‘wat als’-moment in zijn trainerscarrière — een kans die verdween voordat ze echt benut kon worden.
Als hij er nu over spreekt, klinkt er geen bitterheid, slechts een zweem van weemoed. “Ik wilde hem in De Kuip,” geeft hij toe, alsof hij nog steeds voor zich ziet hoe de speler in het rood-wit van Feyenoord het veld zou hebben geleid, aangemoedigd door het gepassioneerde Legioen. Het is het soort gedachte die trainers kan blijven achtervolgen: hoe één enkele aankoop misschien de balans van een team had kunnen veranderen, uitslagen had kunnen beïnvloeden en misschien zelfs de geschiedenis had herschreven.
De speler in kwestie verdween niet in de anonimiteit. Integendeel. Zijn opmars was meedogenloos en indrukwekkend, van de Nederlandse velden naar de Schotse Premiership, waar hij echt in de schijnwerpers kwam te staan. Elke stap die hij zette, bevestigde voor Van Bronckhorst dat hij voorbestemd was voor de top. Van een afstand zag de oud-Feyenoordtrainer hoe de kwaliteiten die hij destijds al herkende, nu wereldwijd werden geprezen.
In de jaren daarna groeide de verdediger uit tot een synoniem voor topklasse op het allerhoogste niveau. Hij tilde enkele van de meest prestigieuze trofeeën omhoog, droeg de aanvoerdersband van zijn land en werd herhaaldelijk genoemd onder de besten ter wereld op zijn positie. Op clubniveau waren zijn leiderschap en constante prestaties bepalend voor een nieuw tijdperk van succes. Voor Feyenoord zal het altijd een gemiste kans blijven; voor Van Bronckhorst is het gevoel persoonlijker. Als coach vergeet je zelden de spelers die je net niet hebt kunnen halen.
Het wrange toeval wil dat Van Bronckhorst nu, na zijn overstap naar Liverpool, werkt bij dezelfde club waar die verdediger al jaren een centrale rol speelt. Ze werken misschien niet direct samen — de één op het trainingsveld als coach, de ander als leider op het veld — maar de connectie is duidelijk. Het lot lijkt soms rond te draaien en paden te kruisen, al is het niet op de manier die je ooit voor ogen had.
Voor de fans van Liverpool is Van Bronckhorst een nieuwe schakel in een zorgvuldig opgebouwde staf. Arne Slot, eveneens door en door bekend met het Nederlandse voetbal, heeft zich omringd met mensen die zijn visie delen, maar ook hun eigen inzichten en ervaringen meebrengen. In Van Bronckhorst krijgt hij een coach die als speler én als manager prijzen heeft gewonnen, die weet wat druk betekent en die een ploeg kan begeleiden door de lange, veeleisende strijd om de titel. Voor Van Bronckhorst is het een kans om opnieuw op het hoogste niveau te werken, bij te leren en bij te dragen aan een club die mikt op zowel de Premier League als Europese glorie.
Toch blijft het beeld van wat had kunnen zijn in De Kuip aan hem knagen. Dat ene moment, toen hij de perfecte verdediger voor zijn systeem op het oog had, staat symbool voor een onvermijdelijke waarheid in het voetbal: het spel wordt net zo goed gevormd door de gemiste transfers als door de geslaagde. In een alternatieve voetbalgeschiedenis had die speler misschien onder Van Bronckhorst in Rotterdam gestaan, misschien hadden ze samen prijzen gewonnen, misschien hadden hun paden elkaar veel eerder gekruist.
In werkelijkheid liep het anders — de verdediger trok via Celtic naar de Premier League, brak records voor de duurste verdediger ooit en bouwde daar zijn nalatenschap op. Van Bronckhorst ging van Feyenoord naar buitenlandse avonturen en kwam uiteindelijk bij Liverpool terecht, waar hun carrières eindelijk dicht bij elkaar kwamen. De bewondering is onveranderd. De kwaliteiten die hij destijds zag, zijn dezelfde die de speler nu wereldwijde erkenning opleveren: rust, intelligentie en het vermogen om anderen beter te maken.
Het is zeldzaam dat zulke oude ambities weer publiekelijk bovenkomen, en nog zeldzamer dat de betrokkenen nu in dezelfde werkomgeving zitten. Voor fans is het een herinnering aan hoe klein de voetbalwereld eigenlijk is. Spelers en trainers verhuizen, clubs veranderen koers, maar de gemiste kansen en bijna-transfers vormen een onzichtbare draad door de geschiedenis van de sport. Voor Van Bronckhorst leidde die draad uiteindelijk naar Anfield — naar de club waar de verdediger die hij ooit zo graag in De Kuip wilde zien nu de aanvoerdersband draagt.
En zo komt de naam centraal in dit verhaal alsnog bovendrijven: Virgil van Dijk. De man die Van Bronckhorst ooit in het Feyenoord-shirt hoopte te zien, bouwde zijn carrière elders uit, maar het wederzijds respect is voelbaar. Hun paden hebben parallel gelopen en zijn nu eindelijk dichter bij elkaar gekomen. Of hun samenwerking bij Liverpool tot nieuwe hoogtepunten leidt, moet nog blijken, maar één ding is zeker — in het hoofd van Giovanni van Bronckhorst zal het idee van Virgil van Dijk in De Kuip altijd een van de grootste “wat als”-momenten van het voetbal blijven.