Manchester City Wijst Gedurfde Poging van Ajax af om Nathan Aké Binnen te Halen, Ondanks de Open Wens van de Verdediger om Terug te Keren naar de Eredivisie en een Leidersrol in Amsterdam op Zich te Nemen
In een zomer die nu al bol staat van de dramatische wendingen en speculatieve krantenkoppen, heeft weinig verhalen de verbeelding van Nederlandse voetbalfans zo sterk gevangen als de zich ontvouwende soap rond Nathan Aké, de veelzijdige Nederlandse verdediger van Manchester City wiens mogelijke terugkeer naar de Eredivisie zowel hoop als discussie heeft aangewakkerd. De laatste – en misschien wel meest veelzeggende – ontwikkeling kwam gisteravond laat, toen bronnen dicht bij de onderhandelingen bevestigden dat Manchester City formeel een vastberaden bod van Ajax Amsterdam had afgewezen, ondanks dat de speler zelf naar verluidt openlijk had aangegeven dat hij een terugkeer naar Nederland wel zag zitten.
Voor Ajax was het bod op Aké veel meer dan een standaard transferpoging. Het was een statement, een signaal dat de club na een seizoen vol defensieve kwetsbaarheid, wisselvallige prestaties en het pijnlijke gevoel om aartsrivalen PSV en Feyenoord voor zich te moeten dulden, bereid was om groots en zelfs gedurfd te handelen om trots en concurrentiekracht te herstellen. Aké, nog altijd pas 29 maar inmiddels gehard door jarenlange ervaring in de Engelse Premier League en de Champions League, werd niet alleen gezien als iemand die tactisch nodig was, maar als hoeksteen voor een nieuwe defensie – een leider, een mentor voor jonge talenten, en bovenal een Nederlandse international van naam, wiens komst diep zou resoneren bij de achterban.
Voor Aké zelf zou de overstap volgens velen ook een unieke emotionele waarde hebben gehad. Na als tiener Nederland te hebben verlaten om bij Chelsea’s jeugdopleiding te gaan spelen, is zijn loopbaan vrijwel volledig gevormd in het buitenland: uitleenperiodes bij Reading, Watford en Bournemouth; een definitieve overstap naar Bournemouth waar hij uitgroeide tot vaste kracht in de Premier League; en uiteindelijk de grote stap naar Manchester City, waar hij onder Pep Guardiola meerdere prijzen won. Maar ondanks dat, zo vertellen mensen uit zijn directe omgeving, bleef er altijd een stille wens om ooit terug te keren – niet uit frustratie, maar uit ambitie om de Eredivisie te ervaren als dragende kracht, het Ajax-shirt te dragen dat hij als jongen alleen van een afstand bewonderde, en echt een centrale rol te spelen in plaats van een roulatiespeler te zijn.
Juist die openheid van Aké zou Ajax moed hebben gegeven om concreet te worden. De laatste weken, terwijl de club de pijnlijke analyse maakte van een seizoen waarin het misging – defensieve kwetsbaarheid, gebrek aan leiderschap en fysieke duelkracht – werd het profiel van de ideale versterking steeds duidelijker. Aké paste daar bijna perfect in: linksbenig, inzetbaar als centrale verdediger en linksback, tactisch geschoold onder Guardiola en altijd kalm onder druk – precies die rust die Ajax zo vaak miste in de cruciale fases van wedstrijden.
Maar als Ajax hoopte dat Aké’s wens om terug te keren City tot onderhandelen zou bewegen, kwam de club al snel in aanraking met de harde realiteit van het topvoetbal – en City’s eigen strategische overwegingen. Het uitgebrachte bod, dat in Amsterdam werd gezien als “ambitieus” naar Eredivisie-maatstaven, zou ver verwijderd zijn gebleven van de waardering die City intern voor Aké hanteert – een bedrag dat niet alleen zijn waarde als speler weerspiegelt, maar ook City’s terughoudendheid om een multifunctionele verdediger te verliezen.
Voor Ajax-fans voelde de afwijzing als een klap, al kwam het niet helemaal onverwacht. Op sociale media varieerden de reacties van frustratie – sommigen vonden dat City spelers ‘opstapelt’ – tot gelaten berusting over het enorme financiële verschil tussen de Eredivisie en de Premier League. “Zelfs als een speler wil komen, wint het geld toch,” schreef een trouwe supporter op een forum. Een ander zei: “Het is pijnlijk, want Aké had de leider kunnen zijn die we zo hard nodig hebben.”
Maar onder die teleurstelling ontstond ook een bredere discussie in het Nederlandse voetbal: over de positie van de Eredivisie, over wat topclubs als Ajax wél en niet kunnen doen, en over hoe lastig het is om spelers als Aké, die hun loopbaan in het buitenland hebben opgebouwd, terug te halen in hun beste jaren. Ajax staat al decennia bekend als springplank voor talent – jonge spelers opleiden en duur verkopen. Maar het idee om de stroom om te keren en gearriveerde Nederlandse internationals in hun prime terug te halen, bleef vaak bij een droom – te duur, te lastig, of te laat.
Aké leek echter even een unieke uitzondering: pas 29, niet aan het einde van zijn carrière, en volgens bronnen oprecht geïnteresseerd in de stap. Dat kwam niet alleen voort uit persoonlijke motieven, maar ook uit geloof in het project: een kans om jonge verdedigers beter te maken, om als aanvoerder prijzen te winnen in Nederland en de club terug te brengen naar de top.
Ook voor Aké speelde sentiment mee. Geboren in Den Haag, nooit gespeeld in de Eredivisie omdat hij al jong naar Chelsea ging; het idee om alsnog in Nederland te spelen, met familie en vrienden dichtbij, woog volgens ingewijden mee. Oud-coaches hebben vaker gezegd dat Aké, ondanks zijn jaren in Engeland, altijd iets typisch Nederlands in zijn spel en karakter heeft behouden.
Maar zelfs sentiment kent grenzen. Manchester City’s beslissing weerspiegelt hoe moeilijk het is voor zelfs grote Nederlandse clubs om spelers bij Europese topclubs los te weken. Guardiola zou Aké’s betrouwbaarheid, zijn rustige karakter en zijn flexibiliteit zeer waarderen – en in een team dat ieder seizoen mikt op alle prijzen, is zo’n speler goud waard.
Bij Ajax betekent de afwijzing dat het transferplan deels opnieuw bekeken moet worden. De clubleiding wil nog steeds de verdediging versterken, maar Aké was bij uitstek degene die sportieve noodzaak en symbolische waarde combineerde. Andere namen circuleren al, maar niemand lijkt dezelfde mix te bieden van Nederlands international, topniveau-ervaring én binding met de Eredivisie.
Intussen vestigt het verhaal de aandacht op Aké’s positie bij City. Hij zou, volgens bronnen, op respectvolle wijze hebben aangegeven open te staan voor een terugkeer – niet uit onvrede, maar uit ambitie om elders een hoofdrol te spelen. City begreep dat, maar vond het sportief onverstandig. Bij blessures of schorsingen is Aké’s veelzijdigheid immers van onschatbare waarde.
Voor Oranje-fans zou een vaste basisplaats bij Ajax ook interessant zijn geweest: wedstrijdritme in een leidende rol kan Aké nóg scherper maken richting EK’s en WK’s. En binnen Ajax leefde het idee dat Aké niet alleen op het veld, maar ook in de kleedkamer richting zou geven aan een groep jonge spelers.
Toch blijft Ajax nu met lege handen staan, althans voorlopig. De club toonde lef, maar de financiële realiteit bleek sterker. Het toont hoe groot de kloof is, maar ook dat Ajax durft te dromen: niet alleen spelers opleiden, maar ook proberen Nederlandse topspelers in hun beste jaren terug te halen.
Voor Aké zelf verandert voorlopig weinig: hij speelt komend seizoen waarschijnlijk nog in Manchester. Maar in het moderne voetbal kan alles snel veranderen: blessures, nieuwe aankopen, nieuwe kansen. Als Ajax of een andere club later alsnog aan City’s vraagprijs voldoet, zou het verhaal zomaar een nieuwe wending kunnen krijgen.
Maar zelfs als het nooit gebeurt, blijft het opmerkelijk dat Ajax het probeerde – en dat Aké openstond voor het idee. Het zegt iets over Ajax’ aantrekkingskracht, en over hoe Nederlandse internationals, ondanks successen in het buitenland, heimwee kunnen voelen naar het spelen in eigen land.
Onder supporters blijft de gedachte hangen: Aké als leider in de Johan Cruijff ArenA, jong talent om hem heen, ervaring van Guardiola vertaald naar de Eredivisie. Die droom is niet uitgekomen, maar leeft nog wel.
En zelfs in teleurstelling toont het verhaal iets hoopvols: dat Ajax, ondanks verschillen in budgetten, nog altijd ambitie durft te tonen. En dat Nederlandse spelers nog altijd trots voelen bij de gedachte voor Ajax te spelen – zelfs als ze in hun loopbaan alle Europese toppen hebben gezien.
Wat Ajax nu gaat doen, is afwachten. Misschien volgt een hoger bod. Misschien kijkt de club verder. Maar één ding is zeker: dit is meer dan een mislukte transferpoging. Het is een verhaal over ambitie, identiteit en het onuitwisbare gevoel van thuis.
Tot slot blijft City’s antwoord voorlopig ‘nee’. Voor Ajax betekent het terug naar de tekentafel; voor Aké een vervolg in Engeland. Maar in de voetbalwereld zijn er zelden definitieve antwoorden. En de hoop dat ooit de droom toch werkelijkheid wordt, blijft bestaan.
Tot die dag is dit verhaal een bewijs dat dromen soms botsen op realiteit – maar ook dat clubs en spelers blijven proberen. En precies dat maakt voetbal zo bijzonder.