Leeds United zit middenin een cruciale periode waarin hun transferbeleid onder leiding van Adam Underwood langzaam maar zeker vruchten begint af te werpen, ondanks dat niet alle doelen gehaald zijn. Twee van de meest besproken namen deze zomer zijn Igor Paixão van Feyenoord en Habib Diarra van Strasbourg, de eerste probeert Leeds binnen te halen terwijl bij de tweede juist gevechten verloren zijn. Voor Feyenoord-supporters zijn deze verhalen extra interessant: ze tonen hoe de club talenten ontwikkelt die serieus worden getaxeerd, hoe houdbaar posities zijn, en welke macht Feyenoord heeft in de transfermarkt.
Igor Paixão heeft Feyenoord de laatste tijd gedragen met zijn prestaties: in het seizoen 2024/25 scoorde hij 18 goals en gaf hij 19 assists in alle competities bij De Kuip. Dat maakt hem niet alleen geliefd bij de fans, maar ook aantrekkelijk op de markt. Leeds United legde een bod neer van €28 miljoen plus bonussen, later verhoogd naar rond de €32 miljoen. Feyenoord erkende de interesse vanuit Engeland en Frankrijk al langer, maar de club gaf ook aan dat de prijsvoorstellen niet meteen voldeden aan hun waardering voor Paixão.
Ondertussen was er ook serieuze interesse in Habib Diarra, die uiteindelijk tekende bij Sunderland voor ongeveer £30 miljoen, een clubrecord voor de Engelse promovendus. Diarra werd gezien als één van Leeds’ grote doelen in het middenveld, maar werd afgetroefd door Sunderland. De transfer van Diarra laat zien dat Leeds wel degelijk speelt om daar waar het nodig is mee te dingen, maar dat in dit geval Sunderland sneller was in zowel het bieden als het overtuigen van de speler. Diarra zelf liet weten blij te zijn met de keuze, enthousiast over de Premier League, en sterk gesteld te zijn dat hij “alles zal geven” voor zijn nieuwe club.
Voor Feyenoord betekent dit alles: Paixão blijft een speler met grote waarde, niet alleen voor de club op het veld, maar ook in hun transferonderhandelingen. Dat Feyenoord zijn voorwaarden stelt, bewijst dat ze niet zomaar goedkope deals zullen accepteren, zelfs met de druk van grote clubs. De biedingen van Leeds (en andere clubs zoals Marseille) geven aan dat de club niet alleen talent op de been heeft, maar ook dat andere clubs erkennen hoeveel kwaliteit daar zit.
Wat Leeds betreft toont de poging tot het binnenhalen van beide spelers een strategie: zij willen kwaliteitsnamen halen, maar doen dat niet onverantwoord. Ze plaatsen meerdere aanbiedingen, verhogen waar mogelijk, maar trekken zich terug wanneer de prijs of voorwaarden te hoog worden of wanneer de concurrentie sterker is. In het geval van Paixão werd een bod van €32 miljoen gedaan, maar uiteindelijk besloot Igor Paixão — volgens berichten — te kiezen voor Marseille nadat de deal met Feyenoord rond was.
De Diarra-zaak laat een ander facet zien: Leeds had interesse, wellicht zelfs concrete stappen gezet, maar Sunderland won de race. Dit toont dat Underwood en Leeds United wel zoeken, maar dat ze in een markt zitten waarin snelheid, relaties, geloofwaardigheid, en de juiste timing vaak doorslaggevend zijn. Diarra’s keuze werd mede beïnvloed door de filosofie van Sunderland onder coach Régis Le Bris, door diens plan, en door de waarden die de club uitdraagt, dingen waar Deen Underwood en zijn team ook mee te maken hebben in hun onderhandelingen.
Niet alles is echter perfect gegaan. Diarra raakte onlangs geblesseerd aan zijn lies en moet geopereerd worden; hij zal naar verwachting pas in december terugkeren. Dat is een domper, zeker voor Sunderland, en ook voor die clubs die hem zagen als potentiële versterking. Voor Leeds is dit wellicht een kans om verder te richten op alternatieve middenvelders, maar het laat ook zien dat investeren in risicofactoren (blessure-verleden, fysieke gesteldheid) echt telt.
Voor Feyenoord betekent dit verder dat het behouden van Paixão — al dan niet tot de winter of langer — belangrijk is. Zijn aanwezigheid levert niet alleen sportief iets op, maar ook commercieel: belangstelling van Premier League-clubs verhoogt de merkwaarde van Feyenoord, laat zien dat de club in staat is spelers van wereldklasse te brengen, en dat andere clubs bereid zijn flink te betalen. Dat kan leiden tot betere contracten, betere voorwaarden bij aanbiedingen, en een sterkere onderhandelingspositie voor de club in de toekomst.
De fans van Feyenoord volgen deze ontwikkelingen nauwgezet. Aan de ene kant is er begrip: Paixão heeft blijkbaar een keuze gemaakt die hij denkt dat hem het beste ontwikkelt, en Marseille biedt hem waarschijnlijk de Champions League of grotere exposure. Aan de andere kant is er teleurstelling: Leeds werd gezien als een mogelijkheid, een project dat zou passen bij zijn carrière, maar uiteindelijk bleek het bod of de structuur onvoldoende of werd Leiden afgetroefd.
In de Premier League is de concurrentie moordend, de salarissen hoog, de druk enorm. Leeds weet dat iedere mislukte transfer, of gemiste kans, wordt uitvergroot. Tegelijkertijd is de manier waarop Leeds handelt — met doelgerichte aanbiedingen, met marktkennis, met overzicht — reden voor optimisme. Want zelfs als je Paixão niet binnenhaalt, leer je welke voorwaarden belangrijk zijn, welke strategie in de onderhandeling werkt, en je bouwt een track record.
Voor Feyenoord is de conclusie dat ze niet zomaar meegenomen willen worden in praatjes of klagen dat spelers weggaan. De club positioneert zich als actieve speler, niet als slachtoffer. De balans tussen het behouden van belangrijke spelers en het verkopen van talent naar de juiste club is delicaat, en dit seizoen zien supporters dat Feyenoord die balans probeert te behouden. Paixão bleef totdat zijn prijs (naar verluidt ~€35 miljoen) werd erkend, diarra’s interesse toont de waarde van Eredivisie-talenten, en de transfermarkt kijkt steeds meer naar Nederland wanneer spelers presteren op Europees niveau.
Onderwood’s strategie — proberen, bieden, aftasten, opstaan als concurrenten bieden, en terugtrekken indien nodig — is deels te beschouwen als een voorbeeld voor andere clubs: het is beter om te hebben geprobeerd en gemist dan niet te hebben aangeboden en te blijven dromen. Voor Leeds betekent het ook dat de manier waarop zij hun scoutingsnetwerk, hun onderhandelaars, hun visie afstemmen op wat spelers willen, wat clubs willen, en wat fans willen, steeds belangrijker wordt.
Wat nu te verwachten is: Leeds zal zich hergroeperen, kijken welke spelers beschikbaar zijn die niet alleen prestaties hebben in kleinere competities of in Nederland, maar ook de mentaliteit, kracht en veerkracht hebben om te slagen in de Premier League. Feyenoord zal verder bouwen aan zijn reputatie dat spelers op basis van prestaties, contractduur én marktwaarde serieus genomen worden. En voor Paixão geldt dat zijn keuze voor Marseille de deuren opent naar grotere podia, maar het ook zijn taak maakt om te bewijzen dat hij die stap verdiende: zowel op het veld als in zijn karakter en consistentie.
Er zijn al geruchten dat Paixão’s transfer toch invloed zal hebben op hoe Feyenoord de selectie vorm houdt: mogelijk wordt gezocht naar vervangers, mogelijk ligt de nadruk op jeugdspelers; het salarisbudget verandert, en de verwachtingen liggen hoog. Supporters zullen scherp zijn: hij was een ster, een speler die met publiek, met gejuich, met Champions League-gevechten dingen heeft laten zien. Wie komt daarna? Wie durft te investeren? Wie durft te betalen? En wie kan de club behouden wanneer de aanbiedingen kloppen?
Samengevat: Underwood’s strategie heeft ups en downs, maar de recente ontwikkelingen — vooral rond Paixão en Diarra — maken duidelijk dat Leeds niet zomaar werkt met droomprijzen, maar met realistische kansen. Voor Feyenoord is het een bevestiging dat het spelen op Europees niveau loont, dat presteren beloont, dat interesse van buiten echt is, en dat de club steeds minder genoegen neemt met aanbiedingen die niet kloppen. Voor de fans blijft het spannend: in ieder geval één ding is zeker: wie vandaag goed speelt in De Kuip, wordt morgen serieus gevolgd.